Voorwaarde in arbeidsovereenkomst was niet ontbindend
Voorwaarde in arbeidsovereenkomst was niet ontbindend
Er kan in een overeenkomst een ontbindende voorwaarde worden opgenomen. Dat heeft tot gevolg dat de overeenkomst vervalt wanneer de voorwaarde, dat is een onzekere toekomstige gebeurtenis, zich voordoet. Doet de ontbindende voorwaarde zich voor, dan is geen handeling van een van de partijen nodig om de overeenkomst te laten vervallen.
Een werkgever had in de arbeidsovereenkomst met een werknemer een voorwaarde opgenomen die de werkgever als ontbindende voorwaarde aanmerkte. De voorwaarde hield in dat de werknemer binnen zes maanden na indiensttreding een zogenaamd bewijs van gelijkstelling van een buitenlands diploma met een Nederlands diploma moest overhandigen. Bij het aangaan van de arbeidsovereenkomst gingen beide partijen uit van de veronderstelling dat een bewijs van gelijkstelling zou worden afgegeven zonder dat een opleiding in Nederland vereist was. De instelling die het bewijs van gelijkstelling moest afgeven was echter van mening dat de werknemer niet voldeed aan de in Nederland gestelde eisen. De werknemer slaagde er vervolgens niet in om de Nederlandse opleiding met goed gevolg af te ronden. De werkgever deed een beroep op de ontbindende voorwaarde.
De kantonrechter vond echter dat de ontbindende voorwaarde niet past binnen het wettelijk stelsel van het ontslagrecht. Een ontbindende voorwaarde is slechts bij uitzondering acceptabel. In dit geval zag de kantonrechter geen reden voor een dergelijke inbreuk op het ontslagrecht, omdat er andere mogelijkheden waren om de arbeidsovereenkomst te beëindigen. De kantonrechter was verder van oordeel dat de voorwaarde geen ontbindende voorwaarde was, omdat de arbeidsovereenkomst ontbonden kon worden wanneer er geen bewijs van gelijkstelling zou komen. Bij een dergelijke voorwaarde eindigt de (arbeids)overeenkomst niet van rechtswege, maar is een aanvullende handeling nodig.