Verwevenheidseisen fiscale eenheid

Verwevenheidseisen fiscale eenheid

Om als een fiscale eenheid voor de omzetbelasting te worden aangemerkt moeten ondernemers in financieel, economisch en organisatorisch opzicht een eenheid vormen.

Als een houdstermaatschappij alle aandelen bezit van een aantal werkmaatschappijen en zij deze vennootschappen tegen vergoeding bestuurt is voldaan aan de eisen van financiële en organisatorische verwevenheid. Als er daarnaast tussen de werkmaatschappijen economische betrekkingen bestaan, is er ook voldoende economische verbondenheid. Het leveren van goederen of diensten aan derden heeft geen invloed op die economische verwevenheid. Tussen de holding en haar dochtervennootschappen kan in die gevallen een fiscale eenheid bestaan.

Dat is de uitkomst van een arrest van de Hoge Raad. Het arrest heeft betrekking op een holding die tegen vergoeding de directie voerde over haar drie dochtervennootschappen. De Belastingdienst merkte de holding met twee van haar dochtervennootschappen aan als een fiscale eenheid. De derde dochtervennootschap voldeed volgens de Belastingdienst niet aan alle voorwaarden om in de fiscale eenheid te worden opgenomen. De rechtbank oordeelde vervolgens dat de derde dochter wel in financieel en organisatorisch opzicht voldoende was verweven, maar niet in economisch opzicht. Daarom kon deze vennootschap niet in de fiscale eenheid worden opgenomen. De Hoge Raad stelt minder strenge eisen dan de Belastingdienst en de rechtbank aan de mate van verwevenheid.