Toggle navigation

Contact

Bel onze adviseurs
020 - 344 59 00,
of e-mail ons geheel
vrijblijvend
info@koppeladvies.nl

Geschreven door:
Marijn Bitter

24-03-2014

Toepassing verlengde navorderingstermijn

Toepassing verlengde navorderingstermijn

De normale termijn voor navordering van aanvankelijk te weinig geheven belasting bedraagt vijf jaar. Er geldt een verlengde termijn van 12 jaar voor buitenlandse inkomsten en vermogensbestanddelen. De Belastingdienst mag deze verlengde termijn niet zonder meer hanteren als het gaat om navordering over buitenlandse inkomsten. Vereist is dat de inspecteur nadat hij kennis heeft genomen van het bestaan van buitenlandse inkomsten of vermogensbestanddelen voldoende voortvarend heeft gehandeld bij het voorbereiden en opleggen van de navorderingsaanslagen. Dat betekent dat de inspecteur de tijd moet worden gegund die nodig is om de inlichtingen te verkrijgen om de verschuldigde belasting te kunnen bepalen en een redelijke termijn om een navorderingsaanslag voor te bereiden en vast te stellen. De inspecteur heeft een zekere mate van vrijheid bij het inrichten van zijn werkzaamheden en het stellen van prioriteiten in de uitvoering daarvan. Als de inspecteur zonder goede redenen zes maanden of langer geen actie onderneemt, wordt aangenomen dat hij onvoldoende voortvarend heeft gehandeld.

De vraag of de inspecteur voldoende voortvarend had gehandeld kwam aan de orde in een procedure voor Hof Den Bosch. Met een beroep op de inkeerregeling had de belanghebbende in deze procedure een brief met bankafschriften van buitenlandse bankrekeningen aan de inspecteur gestuurd. Volgens de belanghebbende beschikte de inspecteur daarmee over alle gegevens en had hij direct daarna de navorderingsaanslagen kunnen en moeten opleggen. De inspecteur meende echter dat hij op dat moment niet over alle relevante informatie beschikte. Na een bespreking met de inspecteur volgde een tweede brief van de belanghebbende met aanvullende gegevens en vervolgens een derde brief.
Volgens het hof was de in de eerste brief verstrekte informatie onvoldoende om de belastingschuld over de diverse jaren te kunnen vaststellen. Het hof was van oordeel dat er geen onverklaarbare vertraging van meer dan zes maanden was opgetreden. De inspecteur had geen misbruik gemaakt van de verlengde navorderingstermijn. Daarom bleven de opgelegde navorderingsaanslagen in stand.

Send this to a friend