Rekenrente

Rekenrente

Een DGA had via de BV A een pensioensregeling. BV B kreeg een vergoeding om de pensioenverplichting op haar balans te zetten en nam deze over van BV A. Volgens de inspecteur had een deel van de overnamevergoeding tot de winst gerekend moeten worden. De fiscale rente is 4% maar de rekenrente in de pensioenregeling was 3,23%. Dit verschil leidt tot een hogere overnamesom. Hoe lager de rente, hoe meer geld uw BV in kas moet houden om aan de pensioenverplichting te kunnen voldoen.

De inspecteur stelde dat de pensioenverplichting op basis van de fiscale rekenrente op de balans van de overnemende BV B gezet moest worden, waardoor een deel van de overnamesom dus tot de winst gerekend moest worden.

De Hoge Raad was het hier mee eens maar merkte in haar arrest op dat het hanteren van de fiscale rekenrente van 4% een inbreuk is op het realiteitsbeginsel en het voorzichtigheidsbeginsel. De wetgever zou zich weliswaar gerealiseerd hebben dat een vaste rekenrente indruist tegen goed koopmansgebruik, maar er voor gekozen is de wet hier niet op aan te passen.

Er is dus door de Hoge Raad vastgesteld dat een vaste rekenrente in tegenspraak, maar kan er niks anders gedaan worden dan vast te houden aan de vaste rekenrente.

Lees hier de uitspraak.