Notaris in dienstbetrekking?
Notaris in dienstbetrekking?
Recentelijk heeft de Advocaat Generaal zijn conclusie gepubliceerd inzake de in cassatie (LJN: BU8926) zijnde zaak omtrent de sociale verzekeringsplicht van het wel of niet in dienstbetrekking verrichten van werkzaamheden door middel van praktijkvennootschappen.
De zaak is als volgt:
Belanghebbende drijft een notarispraktijk. Haar aandelen worden gehouden door de praktijkvennootschappen van de in haar praktijk werkzame notarissen. Zij kent acht A- en twee B-aandeelhouders. De nominale waarde van een A-aandeel bedraagt € 25.000 en die van een B-aandeel € 1. De B-aandeelhouders hebben, in beginsel, een lager winstaandeel dan de A-aandeelhouders.
Het Bestuur van belanghebbende bestaat uit drie A-aandeelhouders; B-aandeelhouders zijn niet benoembaar in het Bestuur. Het Bestuur is belast met het dagelijks bestuur van de vennootschap, daaronder begrepen leiding geven aan het kantoor.
De B-aandeelhouders hebben geen stemrecht over besluiten inzake onder meer het aangaan van aansluitingsovereenkomsten met toetredende aandeelhouders en het wijzigen en beëindigen van aansluitingsovereenkomsten.
Belanghebbende heeft de Belastingdienst verzocht om aan te geven of haar middellijke aandeelhouders verzekerd zijn ingevolge de werknemersverzekeringen. De Inspecteur heeft bij beschikking te kennen gegeven dat de B-aandeelhouders in privaatrechtelijke dienstbetrekking tot de N.V. staan en als verzekerd worden aangemerkt. Het bezwaar tegen deze beschikking is afgewezen.
Rechtbank Haarlem heeft het ingestelde beroep ongegrond verklaard. Het Gerechtshof Amsterdam heeft het door belanghebbende ingestelde hoger beroep ongegrond verklaard en de uitspraak van de Rechtbank bevestigd. Het Hof is kort gezegd van oordeel dat bij de B-aandeelhouders sprake is van een ondergeschikte positie ten opzichte van (de A-aandeelhouders van) belanghebbende. In cassatie heeft belanghebbende het standpunt ingenomen dat individuele notarissen niet in dienst kunnen zijn van hun samenwerkingsverband.
Advocaat-Generaal Van Ballegooijen gaat in zijn conclusie in de eerste plaats in op de wettelijke bepalingen van de Wet op het Notarisambt en de daarbij behorende parlementaire geschiedenis. Vervolgens zet hij het begrip dienstbetrekking in het belasting- en sociaalverzekeringsrecht uiteen en licht hij de arbeidsverhouding van de directeur-aandeelhouder in de jurisprudentie van de Centrale Raad van Beroep toe. De door de Centrale Raad ontwikkelde leer van het gezamenlijk ondernemerschap spreekt hem niet aan, omdat de Centrale Raad geen heldere omschrijving geeft van dat begrip. Wat hem betreft dient de werknemer-(groot)aandeelhouder buiten de kring van verzekerden te worden gehouden, nu het in strijd is met het karakter van verzekeren dat de verzekerden zelf kunnen bepalen of (en wanneer) zij in aanmerking komen voor een uitkering. Het past evenmin dat verzekerden zelf een beslissende invloed kunnen uitoefenen op de hoogte van de uitkering ingevolge de verzekering.
Wat betreft de B-aandeelhouders moet de conclusie luiden dat zij sociaal verzekerd zijn, omdat zij hun ontslag niet kunnen tegenhouden. Zij hebben immers niet het recht in de Ava om te stemmen tegen het beëindigen van hun aansluitingsovereenkomsten. Het beroep in cassatie is volgens de A-G dan ook ongegrond.
Bron: rechtspraak.nl