Naheffing MRB tijdens schorsing
Naheffing MRB tijdens schorsing
Het kenteken van een voertuig kan worden geschorst. Tijdens de schorsing hoeft geen motorrijtuigenbelasting te worden betaald. Daar staat tegenover dat tijdens de schorsing met het voertuig geen gebruik van de openbare weg gemaakt mag worden. Parkeren op de openbare weg valt onder gebruik van de weg. Wordt tijdens een schorsing van het kenteken geconstateerd dat een voertuig zich op de openbare weg bevindt, dan volgt een naheffingsaanslag motorrijtuigenbelasting met een boete van 100% van de nageheven belasting. De naheffingsaanslag wordt berekend over vier aaneensluitende kwartalen, met als laatste kwartaal het kwartaal waarin het gebruik van de weg is geconstateerd.
Volgens Hof Den Bosch is sprake van een wettelijke fictie waarmee de duur van het gebruik van de weg wordt bepaald. Dat is volgens het hof niet toegestaan. Het hof vindt de automatische belastingheffing over vier kwartalen zo afschrikwekkend en bestraffend, dat eigenlijk sprake is van een strafrechtelijke sanctie. Het hof heeft daarom de naheffing beperkt tot de periode waarin het gebruik van de weg vast stond. Het hof heeft de boete vernietigd omdat deze naar het oordeel van het hof ten onrechte was opgelegd.
De Hoge Raad heeft de uitspraak van het hof vernietigd en de naheffingsaanslag in stand gelaten. Volgens de Hoge Raad is niet van belang of in een gedeelte van de vier kwartalen geen gebruik is gemaakt van de weg met het voertuig. Er is dus geen sprake van een fictief gebruik zoals het hof meent. De afwijkende regeling voor naheffing van motorrijtuigenbelasting is gebaseerd op de zwakke bewijsrechtelijke positie van de Belastingdienst in dit soort kwesties. Ten aanzien van de boete merkt de Hoge Raad op dat het gebruik van de weg met een voertuig tijdens de schorsing van het kenteken is gelijkgesteld met een betalingsverzuim. Hof Arnhem-Leeuwarden moet nu beoordelen in hoeverre de boete al dan niet terecht is opgelegd.