Loonbelasting verhogingen
Loonbelasting verhogingen
Loonbelasting verhogingen
Twee vormen van verhogen van de loonbelasting moeten een dempende werking hebben op de normering van salarissen en vertrekvergoedingen. Door de heffing te verleggen naar de werkgever zal echter de beoogde dempende werking niet of nauwelijks aanwezig zijn.
Eenmalige crisisheffing van 16% voor salaris van meer dan € 150.000
Deze vorm crisiheffing ofwel "Graaitaks" is een heffing waarmee werkgevers in 2013 te maken krijgen. Werkgevers moeten eenmalig een eindheffing van 16% afdragen over het loon van een werknemer dat in 2012 meer bedroeg dan € 150.000.
Het gaat dan om loon uit tegenwoordige arbeid, inclusief eenmalige betalingen zoals bonussen. Spreiding van inkomen over verbonden vennootschappen binnen de groep is geen oplossing om de heffing te vermijden; ook het loon dat is genoten van een verbonden vennootschap telt immers mee.
De werknemer wordt geacht het loon op 31 maart 2013 te hebben genoten. Dit houdt in dat de eindheffing in de aangifte over april 2013 moet worden verwerkt. Wellicht loont het om bijvoorbeeld de bonus over 2012 pas in 2013 uit te betalen waardoor het loon niet uitkomt boven € 150.000.
Verhoging pseudo-eindheffing ontslagvergoeding van 30% naar 75%
Betaalt u als werkgever bij het einde van een dienstverband met een werknemer een ontslagvergoeding die hoger is dan een bepaald toetsloon, dan krijgt u te maken met een werkgeversheffing. Deze zogeheten pseudo-eindheffing voor excessieve vertrekvergoedingen wordt per 1 januari 2013 aanzienlijk verhoogd van 30% naar 75%. De heffing geldt ook voor nabetalingen in 2013 voor een werknemer die in 2009, 2010, 2011 of 2012 uit dienst is gegaan. De werkgever moet met een apart formulier aangifte doen van deze pseudo-eindheffing, dat is aan te vragen bij de Belastingdienst/Amsterdam. Op de website van de Belastingdienst verschijnt in de loop van 2013 een Toelichting excessieve vertrekvergoeding 2013, met behulp waarvan het toetsloon en het excessieve deel van de vertrekvergoeding kan worden berekend.
Als een werknemer een aandelenoptierecht heeft uitgeoefend in een jaar dat meetelt voor het bepalen van het toetsloon voor de vertrekvergoeding, dan kan dat voordeel soms buiten aanmerking blijven bij de berekening van de vertrekvergoeding. Rechtbank Arnhem heeft onlangs echter beslist dat deze uitzondering niet geldt voor voorwaardelijke rechten op aandelen die in zo'n toetsjaar onvoorwaardelijk worden.