Lidmaatschap Golfclub aftrekbaar
Lidmaatschap Golfclub aftrekbaar
De kosten van lidmaatschap is een onderwerp welk veelvuldig naar voren komt bij de vragen van clienten of deze kosten aftrekbaar zijn van de winst. Tot op heden moest deze vraag veelal ontkennend beantwoord worden. Na een recente uitspraak van de Rechtbank Haarlem is er weer een nieuw licht gekomen op deze onkosten.
Onderstaande verkorte tekst van de procedure voor de Rechtbank in Haarlem geeft u inzage in de problematiek. Of hoger beroep tegen deze uitspraak is aangetekend, is op dit moment nog niet bij ons bekend.
Uitspraak Rechtbank Haarlem – [25-06-2010] – 08/6160 t/m 08/6162 (BM9416) – [gepubliceerd 14-07-2010]
Een man is per 31 december 1999 uitgetreden uit een maatschap. Bij zijn uittreden heeft hij een bedrag van fl. 205.000 voor goodwill betaald aan de maatschap. Van 1 januari 2000 tot en met 30 september 2000 dreef hij als vrije beroepsbeoefenaar een onderneming in de vorm van een eenmanszaak. Per 1 oktober 2000 heeft hij de eenmanszaak ruisend ingebracht in een BV. Hij en zijn echtgenote houden ieder 50% van de aandelen in de BV en zijn echtgenote is directeur. Naar aanleiding van een boekenonderzoek is duidelijk geworden dat de administratie en boekhouding van de vrije beroepsbeoefenaar gebreken vertoonden hetgeen aanleiding gaf tot correcties. Op basis hiervan zijn navorderingsaanslagen over de jaren 2000, 2001 en 2002 opgelegd.
Rechtbank Haarlem acht, gelet op de bij het boekenonderzoek ontdekte gebreken, sprake van een nieuw feit dat navordering rechtvaardigt. Zij oordeelt voorts dat de tussen de Belastingdienst en de vrije beroepsbeoefenaar overeengekomen afschrijvingstermijn van de goodwill van vier jaar niet te lang is en dat terecht bijtellingen zijn nagevorderd ter zake van privégebruik van een auto. De kosten van het lidmaatschap van een golfbaan te Q acht de Rechtbank volledig aftrekbaar. De Rechtbank acht deze kosten zakelijk nu de vrije beroepsbeoefenaar ook een abonnement op de golfbaan te R had, waarvan de kosten in privé werden voldaan. Er kan volgens de Rechtbank niet zonder meer van worden uitgegaan dat het hier kosten van representatie betreft.
Alle overige correcties acht de Rechtbank terecht. De opgelegde boetes acht zij passend en geboden omdat bij de vrije beroepsbeoefenaar, gelet op zijn beroepsmatige deskundigheid en op de gebrekkige administratie, grove schuld aanwezig is.