Geen grensoverschrijdende fiscale eenheid voor VPB
Geen grensoverschrijdende fiscale eenheid voor VPB
Geen grensoverschrijdende fiscale eenheid voor VPB
Hoge Raad, 7 januari 2011, nr. 43484bis
X Holding bv verzoekt in 2003 om een fiscale eenheid voor de VPB voor haar en haar naar Belgisch recht opgerichte en in België gevestigde 100% dochter, F nv. De inspecteur weigert dit, omdat F nv niet in Nederland is gevestigd en F nv in Nederland ook geen vaste inrichting heeft. Rechtbank Arnhem stelt de inspecteur in het gelijk. X Holding bv gaat in sprongcassatie. De Hoge Raad (11 juli 2008, nr. 43484, V-N 2008/34.14) stelt prejudiciële vragen aan het Hof van Justitie aangezien niet duidelijk is of het voorbehouden van de voordelen van de fiscale eenheid aan vennootschappen die voor de belasting van hun winst zijn onderworpen aan de Nederlandse fiscale jurisdictie, een achterstelling oplevert die niet wordt gedekt door de rechtvaardigingsgronden. Volgens het Hof van Justitie EU (25 februari 2010, nr. C 337/08, V-N 2010/12.19) is het uitsluiten van een buitenlandse dochtervennootschap niet in strijd is met het EG-verdrag.
De Hoge Raad oordeelt dat het weigeren van de grensoverschrijdende fiscale eenheid niet in strijd is met het EG-verdrag. Niet in geschil is namelijk dat F nv feitelijk in België is gevestigd, geen vaste inrichting in Nederland heeft en ook overigens niet in Nederland is onderworpen aan de vennootschapsbelasting. Onder deze omstandigheden heeft de inspecteur volgens het Hof van Justitie EU het betreffende verzoek terecht afgewezen. De middelen, die uitgaan van een andere opvatting, kunnen dus niet tot cassatie leiden. Het beroep van X bv is ongegrond.