Gaat de Hoge Raad cassatieberoepen over schadevergoeding voor ongegronde beroepzaken aanhouden?
Gaat de Hoge Raad cassatieberoepen over schadevergoeding voor ongegronde beroepzaken aanhouden?
Gaat de Hoge Raad cassatieberoepen over schadevergoeding voor ongegronde beroepzaken aanhouden?
Op 8 november 2010 heeft Advocaat-Generaal Wattel drie conclusies gewezen over de (on)mogelijkheid van een schadevergoeding voor beroepzaken die pas na een (te) lange behandeltermijn ongegrond worden verklaard. Als een zaak ongegrond wordt verklaard is een schadevergoeding volgens de Awb niet mogelijk maar Rechtbanken en Hoven kennen in de praktijk een vergoeding toe uit het oogpunt van rechtszekerheid.
A-G Wattel adviseert de Hoge Raad echter (nog) niet te verwijzen voor onderzoek naar de immateriële schade(vergoeding), nu artikel 8:73 Awb niet van toepassing is in cassatie (en volgens zijn tekst ook niet van toepassing zonder gegrondverklaring van het beroep) en de rechter deze bepaling niet kan toetsen aan ongeschreven rechtsbeginselen. Bovendien zal zeer binnenkort een wetsvoorstel over schadevergoeding wegens termijnoverschrijding worden ingediend waarvan de inwerkingtreding wordt voorzien per 1 juli 2011. Volgens Wattel moet de Hoge Raad tot ongegrondverklaring overgaan dan wel de zaak laten liggen tot na inwerkingtreding van het wetsvoorstel.
Op grond van dit wetsvoorstel kan een schadevergoeding worden gevraagd als een zaak bij de bestuursrechter te veel tijd in beslag neemt. Die kan oplopen tot enkele honderden euro’s voor elk jaar dat een procedure heeft geduurd. Het wetsvoorstel is een reactie op jurisprudentie van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) over de uit artikel 6 EVRM volgende schadevergoedingsverplichting bij overschrijding van redelijke behandeltermijnen. Een schadevergoeding wordt mogelijk door een eenvoudige verzoekschriftprocedure. Belanghebbenden kunnen een verzoek tot vergoeding van immateriële schade indienen na afloop van de rechtsgang, maar ook als de zaak nog aanhangig is.