Fiscaal vriendelijk in- en doorlenen van de bv
Fiscaal vriendelijk in- en doorlenen van de bv
Leent u geld van uw bv om dit tegen een hoger rentetarief op een privéspaarrekening te zetten? Dan is het voordeel dat u behaalt niet belast tegen het hoge tarief in box 1. Dit besliste de hoogste belastingrechter onlangs.
In de zaak waarin de Hoge Raad moest oordelen ging het om een directeur-grootaandeelhouder (dga) die bijna € 1 miljoen van zijn eigen bv had geleend tegen een zakelijke rente van gemiddeld 2,5% (de bv kon bij de bank dezelfde rente krijgen als zij nu aan haar dga vroeg). De dga zette het bedrag op zijn eigen internetspaarrekening tegen een rentevergoeding van gemiddeld 3,6%. De inspecteur wilde het verschil (1,1%) belasten als resultaat uit een werkzaamheid in box 1. De dga ging hiertegen in beroep, maar kreeg geen gelijk van het Gerechtshof in Den Haag. Deze rechter vond dat de dga door zijn zeggenschap in de bv privé een voordeel behaalde door activiteiten die verder gingen dan normaal, actief vermogensbeheer. Met andere woorden, er was geen sprake van beleggen, maar van werkzaamheden. Het resultaat uit deze werkzaamheden moest worden belast tegen het progressieve tarief in box 1. De dga procedeerde verder om een uitspraak van de Hoge Raad te krijgen.
Rendabel maken van vermogen
Wil er sprake zijn van resultaat uit overige werkzaamheden, dan moet de belastinginspecteur aannemelijk maken dat de werkzaamheden ervoor zorgen dat sprake is van het rendabel maken van vermogen op een manier die verder gaat dan normaal beleggen. Zou namelijk sprake zijn van ‘gewoon’ beleggen, dan is het vermogen belast in box 3. Bij het beoordelen van de werkzaamheden wordt ook bekeken of daarvoor bijzondere kennis nodig is. Is dat het geval, dan wordt eerder aangenomen dat sprake is van werkzaamheden die verder gaan dan normaal, actief vermogensbeheer.
Normaal vermogensbeheer
De Hoge Raad oordeelde dat het uitzetten van geld op een spaarrekening onder normaal, actief vermogensbeheer valt. Hierbij maakt het niet uit of dat geld is geleend, zelfs niet dat het geld is geleend bij de bv waarover de dga volledige zeggenschap heeft. De kennis van rentetarieven op spaarrekeningen is volgens de Hoge Raad niet aan te merken als een bijzondere vorm van kennis. Daarom was het rentevoordeel niet belast als resultaat uit een werkzaamheid. Omdat het Hof had geoordeeld dat (ook) geen sprake was van loon uit dienstbetrekking, besliste de Hoge Raad dat het rentevoordeel niet behoorde tot het inkomen uit werk en woning in box 1. Aangezien bij de dga bovendien de schuld aan de bv en het tegoed op zijn spaarrekening tegen elkaar wegvielen in box 3, bleef het voordeel dus helemaal onbelast.