Financieringsschuld voor aftrek elders belast
Financieringsschuld voor aftrek elders belast
Een in Nederland wonende vrouw heeft een tweede huis in Zwitserland.
In 2006 heeft een nieuwe zij een nieuwe tweede woning gekocht voor € 1.100.000 in Zwitserland.
Voor de aankoop van de woning is ze in 2006 een schuld aangegaan van € 525.464.
Ter zake van de inkomsten uit en de vermogenswaarde van de Zwitserse woning heeft ze recht op voorkoming van dubbele belasting op grond van het (oude) belastingverdrag tussen Nederland en Zwitserland. Die inkomsten en vermogenswaarde vallen in Nederland in box 3.
In haar aangifte inkomstenbelasting 2006 heeft de vrouw in box 3 aftrek ter voorkoming van dubbele belasting gevraagd op bruto basis, dat wil zeggen op basis van de gemiddelde waarde van de woning in 2006 (€ 730.074) zonder aftrek van de gemiddelde waarde van de financieringsschuld.
De inspecteur heeft haar voorkomingsbreuk in afwijking daarvan op netto basis vastgesteld.
Zowel de Rechtbank Leeuwarden (nr. 10/539; niet vrijgegeven) als het Hof Leeuwarden (nr. 11/00124, LJN BW2219) stelden de vrouw in het gelijk, waarop de staatssecretaris cassatieberoep instelde.
A-G Wattel constateert dat het oude belastingverdrag met Zwitserland voor de berekening van de voorkoming van dubbele belasting op geen enkele wijze verwijst naar nationale wetgeving, zodat de voorkoming op basis van het verdrag zelf moet worden berekend. Volgens de A-G gaat het verdrag zelf uit van de bruto methode, zodat de oordelen van de Rechtbank en het Hof juist zijn.
Conclusie: het cassatieberoep van de staatssecretaris is ongegrond.