Erfpachtconstructie deel 1
Erfpachtconstructie deel 1
Rechtbank torpedeert constructie met eigen woning
De Rechtbank 's-Gravenhage (Meervoudige belastingkamer) geeft in een uitspraak van 24-10-2011, een heldere uitspraak op het gebied van een constructie rondom erfpacht.
Rechtbank 's-Gravenhage oordeelt dat met de verkoop aan A de betalingen van rente en aflossing van belanghebbende naar A zijn verschoven, terwijl er in de gerechtigdheid tot de onroerende zaak en de rechten waaraan deze is onderworpen, feitelijk niets is veranderd.
Belanghebbende (X) koopt in 2003 het recht van ondererfpacht van een onroerende zaak voor € 1.250.000. Hiervoor is een canon van € 7.760 per jaar verschuldigd. In 2005 verkoopt belanghebbende, onder voorbehoud van een recht van onder-/ondererfpacht, de onroerende zaak aan stichting A. Belanghebbende is op grond van deze overeenkomst een canon van € 135.000 per jaar verschuldigd. Na verloop van vijftien jaar bedraagt de canon € 7.500 per jaar. Belanghebbende brengt de door hem in 2005 betaalde canon in aftrek, als kosten van de eigen woning. De inspecteur accepteert slechts aftrek van een deel van de canon en corrigeert de aangifte.Rechtbank 's-Gravenhage oordeelt dat met de verkoop aan A de betalingen van rente en aflossing van belanghebbende naar A zijn verschoven, terwijl er in de gerechtigdheid tot de onroerende zaak en de rechten waaraan deze is onderworpen feitelijk niets is veranderd. Vervolgens stelt de rechtbank vast dat aftrekbaarheid van de canon in strijd met de wettelijke bepalingen zou zijn, omdat de canons voor het overgrote deel uit aflossingen op de hypothecaire leningen bestaan. De rechtbank besluit dan ook tot herkwalificatie van de feiten. Volgens de rechtbank moeten de rechtshandelingen worden geherkwalificeerd als het aangaan van een overeenkomst van geldlening tussen belanghebbende en A. De door belanghebbende betaalde canon moet volgens de rechtbank deels worden aangemerkt als betaling van rente en aflossing en deels als betaling van de canon voor het ondererfpachtsrecht. Verder overweegt de rechtbank nog dat belanghebbende voor de verkoop een canon van € 7.760 moest betalen, en hypotheekrente, en dat na de verkoop een canon van € 135.000 verschuldigd is. De aanslag blijft in stand.
Bron: Vakstudienieuws