BUA en 6e richtlijn
BUA en 6e richtlijn
BUA voldoet volgens EU-Hof aan eisen van Zesde BTW-Richtlijn
Het EU-Hof van Justitie heeft arrest gewezen naar aanleiding van de prejudiciële vragen van de Hoge Raad over de houdbaarheid van het Besluit uitsluiting aftrek omzetbelasting (BUA) en de aanvullende prejudiciële vragen daarover van Hof Amsterdam. Het EU-Hof stelde voorop dat de lidstaten niet (nagenoeg) alle goederen en diensten van de aftrekregeling mochten uitsluiten, maar dat dit wel was toegestaan ten aanzien van voor categorieën van uitgaven die voldoende nauwkeurig waren bepaald, zo meldt Flynth
Vervolgens ging het EU-Hof voor de diverse uitgaven na of dit het geval was en kwam daarbij tot de conclusie dat de hieronder genoemde categorieën van uitgaven in overeenstemming waren met artikel 17, lid 6, van de Zesde BTW-Richtlijn:
•Het verstrekken aan personeel van privé-vervoer (gelegenheid geven tot privé-vervoer en het ter beschikking stellen van een voertuig voor woon-werkverkeer).
•De uitgaven met betrekking tot het verstrekken van spijzen en dranken.
•De uitgaven met betrekking tot het verlenen van huisvesting (het ter beschikking stellen van een woning aan personeel, maar ook de makelaarscourtage in verband met een dergelijke terbeschikkingstelling).
•Het geven van gelegenheid tot sport en ontspanning.
•Het geven van relatiegeschenken of het doen van andere giften.