Toggle navigation

Contact

Bel onze adviseurs
020 - 344 59 00,
of e-mail ons geheel
vrijblijvend
info@koppeladvies.nl

Geschreven door:
Marijn Bitter

12-02-2014

Bijzondere aandelen niet behandelen als lening

Bijzondere aandelen niet behandelen als lening

Bij een wijziging in de financieringsstructuur van een Australische dochtermaatschappij werden door de aandeelhouders verstrekte leningen vervangen door bijzondere aandelen in een nieuw opgerichte en tussengevoegde vennootschap. De aandelen kenden een jaarlijkse, cumulatieve vergoeding van aanvankelijk 8%, oplopend tot maximaal 12%. De aandelen werden uitgegeven en ingekocht voor de nominale waarde, waren preferent ten opzichte van de gewone aandelen en konden op ieder moment, maar uiterlijk na tien jaar worden afgelost. In de jaarrekening van de moedermaatschappij werden de aandelen als langlopende vordering op de deelneming aangemerkt. De op de aandelen ontvangen vergoeding werd als dividend aangemerkt in de aangifte vennootschapsbelasting. Het dividend was door de werking van de deelnemingsvrijstelling vrijgesteld.

De vraag was of het in strijd met doel en strekking van de wet is om een aandeelhouderslening te vervangen door dergelijke bijzondere aandelen. De Belastingdienst beriep zich daarop om de ontvangen vergoeding te kunnen belasten. De Hoge Raad is van oordeel dat de aandeelhouders de vrijheid hebben om te kiezen hoe zij een deelneming financieren. Als zij in verband met de in Nederland geldende deelnemingsvrijstelling kiezen voor een kapitaalverstrekking in plaats van een geldlening handelen zij daarbij niet in strijd met doel en strekking van de wet. Eerder in de procedure oordeelde Hof Amsterdam dat de bijzondere aandelen grote overeenkomsten vertoonden met cumulatief preferente aandelen. Civielrechtelijk was daarom sprake van aandelen. Dat oordeel is volgens de Hoge Raad correct.

Send this to a friend