Aangenomen Wet 2011
Aangenomen Wet 2011
Fiscale wetsvoorstellen aangenomen
Op donderdag 18 november 2010 heeft de Tweede Kamer drie fiscale wetsvoorstellen aangenomen. Het gaat om het Belastingplan 2011 (32504), Overige fiscale maatregelen 2011 (32505) en de Fiscale verzamelwet 2010 (32401). De Tweede Kamer bracht nog enkele wijzigingen aan.
De in het Belastingplan 2011 opgenomen afschaffing van de heffingskortingen voor maatschappelijke beleggingen, voor directe beleggingen in durfkapitaal en voor culturele beleggingen, gaat nog niet door per 1 januari 2011. In plaats daarvan komt er een geleidelijke afschaffing in vier stappen. In 2011 worden de heffingskortingen verlaagd van 1,3% naar 1%, in 2012 naar 0,7%, in 2013 naar 0,4% en in 2014 naar 0%.
De aanschaffings- of voortbrengingskosten van bedrijfsmiddelen die voor de Vamil in aanmerking komen, kunnen niet langer volledig, maar voor ten hoogste 75% willekeurig worden afgeschreven. Verder wordt het EIA-percentage verlaagd van 44% naar 41,5%. Tenslotte worden de drie MIA-percentages van 40, 30 en 15% vervangen door 36 respectievelijk 27 en 13,5%. Deze inperkingen van de Vamil, EIA en MIA worden vanaf 2014 weer teruggedraaid.
Indien voor ongehuwd samenwonenden een gezamenlijke inschrijving in de gemeentelijke basisadministratie niet langer mogelijk is door opname van één van beiden in een verpleeghuis of verzorgingshuis, kunnen zij voor de fiscaliteit en de Awir automatisch toch als partners worden aangemerkt, tenzij één van beiden middels een schriftelijke kennisgeving aan de Belastingdienst laat blijken dat zij geen partners meer zijn.
De Edelweissconstructie wordt vanaf 1 januari 2012 bestreden. Dit is een constructie waarmee door het gebruik van het beroepsgeheim van notarissen de erfenis van ongeregistreerde bezittingen of bezittingen die vallen onder het bankgeheim buiten de erfbelasting wordt gelaten. Voortaan moeten alle erfgenamen de aangifte altijd mede ondertekenen.
Een erfgenaam krijgt vanaf 1 januari 2012 de verplichting alsnog een juiste en volledige aangifte voor de erfbelasting te doen zodra hij erachter komt dat de oorspronkelijke aangifte niet, niet juist of niet volledig gedaan is. Daarnaast wordt de navorderingstermijn onbeperkt indien te weinig belasting is geheven over een bestanddeel onderworpen aan de erfbelasting dat in het buitenland wordt gehouden of is opgekomen. Dit geldt zowel indien de erfgenaam alsnog een juiste en volledige aangifte doet, als wanneer de inspecteur eigenhandig de niet aangegeven buitenlandse bestanddelen op het spoor komt.
De tijdelijke regeling uitvraag jaarloongegevens wordt verlengd met één jaar in plaats van de voorgestelde drie jaar.
De dwangsomregeling van de Algemene wet bestuursrecht wordt van toepassing op beschikkingen ingevolge de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen met betrekking tot berekeningsjaren vanaf 2012 en vindt derhalve niet pas toepassing met betrekking tot berekeningsjaren vanaf 2014, zoals in het wetsvoorstel Overige fiscale maatregelen 2011 was opgenomen. Hiermee wordt de Belastingdienst één jaar uitstel verleend in plaats van drie jaar.
Aangenomen moties Belastingplan 2011
De Tweede Kamer heeft donderdag 18 november 2010 bij de stemming over het wetsvoorstel Belastingplan 2011 een aantal moties aangenomen. Hierin verzoekt men de regering:
· voorwaarden vast te stellen waaronder belastingplichtigen met een complex of meerjarig dossier niet afhankelijk zijn van de Belastingtelefoon maar rechtstreeks contact kunnen opnemen met de behandelende ambtenaar van de competente eenheid van de Belastingdienst;
· de draagkracht op gezinsniveau mee te nemen in haar visie op het toekomstig fiscaal stelsel;
· zo snel mogelijk een uitzondering op de regeling tijdelijke willekeurige afschrijving voor investeringen in zeeschepen door ib-ondernemers te maken;
· vóór 1 maart 2011 een overzicht aan de Kamer te doen toekomen van situaties waarin mensen zware perverse financiële prikkels hebben om zich wel of niet als (fiscale) partners te registreren met voorstellen om die weg te nemen, zodat de fiscaliteit min of meer neutraal staat ten opzichte van de leefvorm;