Toggle navigation

Contact

Bel onze adviseurs
020 - 344 59 00,
of e-mail ons geheel
vrijblijvend
info@koppeladvies.nl

Geschreven door:
Marijn Bitter

30-01-2012

1 opdrachtgever toch ondernemer

1 opdrachtgever toch ondernemer

Ondanks werkzaamheden voor één opdrachtgever toch IB-ondernemerschap

Fiscaal ondernemerschap
Op ons belastingadvieskantoor in Amsterdam krijgen we regelmatig de vraag van cliënten voorgelegd of er sprake is van ondernemerschap bij slechts 1 of een zeer beperkt aantal opdrachtgevers. Het blijkt dat met name  startende ondernemers / ZZP'ers zich moeilijk een beeld kunnen vormen over de fiscale criteria rondom het ondernemerschap. Je zal als ondernemer altijd met 1 opdrachtgever starten om te zien hoever het ondernemerschap gaat reiken. Blijft het langdurig bij 1 opdrachtgever, dan toch kan er sprake zijn van een onderneming. Het afwegen of al dan niet sprake is van een onderneming bij slechts 1 opdrachtgever, hangt af van het totaal van feiten en omstandigheden. Alle van belang zijnde elementen moeten immers worden meegewogen, voordat de conclusie wordt genomen of al dan niet sprake is van een onderneming. Bij de fiscus zal die conclusie niet altijd gedeeld worden en volgt er veelal een langdurige discussie omtrent het ondernemerschap.

Procedure
Komt u er met een discussie met de fiscus niet uit dan kan dit monden in een juridische procedure. Recent is bij de Rechtbank te Breda een treffend voorbeeld neergelegd. In de uitspraak van de Rechtbank Breda wordt nog eens treffend de relevante criteria weergegeven omtrent de afweging van feiten en omstandigheden rondom het begrip ondernemerschap.

Casus
Om u een goed inzicht te geven onderstaand een korte samenvatting van de betreffende procedure en de kenmerken van de uitspraak:
Belanghebbende (X) werkt tot 10 augustus 2007 voor Woningbouw. In juli 2007 heeft hij zich ingeschreven bij de KvK en heeft hij zich als ondernemer aangemeld bij de Belastingdienst. De activiteiten van belanghebbendes onderneming bestaan uit het storten van vloeren en het maken van wanden e.d. (betonruwbouw). Tot 1 februari 2008 heeft belanghebbende een opdracht uitgevoerd voor Woningbouw en na 1 februari 2008 heeft hij – tot medio 2009 – werkzaamheden verricht voor A. Naar aanleiding van een boekenonderzoek corrigeert de inspecteur de IB-aangifte 2008 van belanghebbende. Volgens de inspecteur is belanghebbende in 2008 namelijk geen IB-ondernemer.Rechtbank Breda oordeelt dat belanghebbende IB-ondernemer is. De rechtbank acht daarbij van belang dat belanghebbende zich naar buiten toe heeft geafficheerd als zelfstandig ondernemer.

Meer elementen voor de afweging
Ook is er volgens de rechtbank sprake van een organisatie van arbeid en kapitaal die gericht is op het maken van winst. Hierbij wijst de rechtbank er op dat zowel in 2008 als in 2009 winst is gemaakt. De rechtbank acht belanghebbende er ook in geslaagd aannemelijk te maken dat hij voldoende zelfstandigheid bezat tegenover de opdrachtgever. Verder acht de rechtbank het aannemelijk dat belanghebbende ondernemersrisico heeft gelopen. Het feit dat belanghebbende in 2008 hoofdzakelijk voor één opdrachtgever heeft gewerkt is – gezien het feit dat de aard van het werk met zich brengt dat er veelal sprake is van langdurige opdrachten – volgens de rechtbank ook niet van belang. De rechtbank wijst er verder nog op dat belanghebbende in 2008 nieuwe opdrachtgevers heeft proberen te werven, hetgeen – gezien de omzetstijging in 2009 – ook is gelukt. De inspecteur heeft belanghebbende dan ook ten onrechte niet als IB-ondernemer aangemerkt.

Deze uitspraak werd eerder gepubliceerd in Vakstudie Nieuws

 

Send this to a friend