Toggle navigation

Contact

Bel onze adviseurs
020 - 344 59 00,
of e-mail ons geheel
vrijblijvend
info@koppeladvies.nl

Geschreven door:
Marijn Bitter

22-03-2014

Toepassing landbouwvrijstelling

Toepassing landbouwvrijstelling

De landbouwvrijstelling houdt in dat een met de verkoop van landbouwgrond behaalde boekwinst is vrijgesteld voor zover die winst toe te rekenen is aan de waardeontwikkeling in het economische verkeer bij voortgezet gebruik in het kader van een landbouwbedrijf. Wordt bij verkoop meer betaald dan de waarde in het economische verkeer bij agrarische bestemming (WEVAB), dan is het meerdere belast. Bij de verkoop van landbouwgrond ontstaat vaak discussie over de hoogte van de WEVAB c.q. over de hoogte van het belaste deel van de verkoopprijs.

Bij de staking van hun glastuinbouwbedrijf verkochten de ondernemers het merendeel van de cultuurgrond met kassen. Een klein perceel ging naar het privévermogen ter vergroting van de tuin van het woonhuis. De boekwinst op de verkochte cultuurgrond werd door de ondernemers onder de landbouwvrijstelling gebracht. Voor het perceel grond dat naar het privévermogen ging werd een boekwinst verantwoord. De Belastingdienst stelde de belaste boekwinst op de cultuurgrond op een bedrag van € 129.340. De boekwinst op het perceel dat naar privé was overgebracht stelde de Belastingdienst op een bedrag van € 63.710. Volgens de Belastingdienst was niet alleen de prijs per vierkante meter hoger dan aangegeven, maar was ook een groter stuk grond naar privé overgegaan dan door de ondernemers in hun aangifte was verwerkt.
De rechtbank volgde het standpunt van de Belastingdienst en wees het beroep van de ondernemers af. In hoger beroep oordeelde Hof Amsterdam anders dan de rechtbank. Het hof vond voldoende aannemelijk gemaakt dat de koper de tuingrond voor zijn eigen landbouwbedrijf wilde gebruiken. Omdat de koper zich mede had laten leiden door strategische overwegingen, had hij mogelijk meer betaald dan ‘de beste agrarische koper’ zou hebben gedaan. In dat geval zou de koopprijs hoger zijn geweest dan de WEVAB.

Volgens het hof is de WEVAB van de grond niet per definitie gelijk aan de waarde in het economische verkeer als de bestemming van de verkochte grond niet is gewijzigd en de grond ook na de verkoop nog steeds wordt gebruikt binnen het landbouwbedrijf. De koper zou hebben kunnen speculeren op de mogelijkheid dat de grond op termijn een andere bestemming zou krijgen. De verkopers toonden aan de hand van vergelijkbare transacties aan dat de door hen behaalde verkoopopbrengst niet hoger was dan de prijzen die door andere agrarische kopers waren betaald. De door de Belastingdienst aangebrachte correctie op dit punt werd door het hof geschrapt.

Ten aanzien van het stuk grond dat naar privé was overgebracht, stelde het hof vast dat de door de Belastingdienst gehanteerde omvang correct was. De waarde daarvan werd door partijen bij compromis vastgesteld. Het hof sloot zich bij die waarde aan.

Send this to a friend